Anatomie
Het paard
heeft maar een kleine maag nodig omdat zijn voedsel in de dunne darm wordt
verteerd. Onverteerbare vezels gaan naar de blinde darm en de dikke darm
om te worden afgebroken. Vocht wordt in het bloed opgenomen en droge restanten
worden uitgepoept als mest.

Paarden eten
veel vezels. Die moeten worden afgebroken door bacteriën die in de
dikke darm leven. Er zijn verschillende soorten bacteriën, elk bedoeld
voor een speciaal soort vezel. Het lange spijsverteringskanaal maakt twee
bochten van 180º waar voedsel gemakkelijk klem kan komen te zitten
en koliek kan veroorzaken.
Het hart
bestaat in feite uit twee pompen. Het heeft twee hartkamers die elk één
bloedsomloop verzorgen. In de ene bloedsomloop wordt zuurstofarm bloed
naar de longen gepompt. Daat neemt het zuurstof op en scheidt het koolzuurgas
af. In de tweede bloedsomloop wordt zuurstofrijk bloed door het lichaam
gepomt, waarbij zuurstof vrijkomt en koolzuurgas wordt opgenomen.
|